Trekkerslep Hooghalen wordt verreden met de klasseindeling van het het T.S.D.O. reglement. Voor veiligheidseisen van de voertuigen en baan wordt gebruik gemaakt van het EPS reglement.

ALGEMEEN DEELNEMERSREGLEMENT T.S.D.O. 2023

Snel naar:

A:  ALGEMEEN:

  • Het verrijden van de slep geschiedt met een standaard tractor en (elk type) sport tractor op eigen risico
  • De startvolgorde wordt door loting/willekeur van inschrijving vastgesteld
  • Met onmiddellijke uitsluiting wordt gestraft:
    • Het niet opvolgen van de aanwijzingen van de wedstrijdleiding
    • Het niet opvolgen van de aanwijzingen van de technische keuring
    • Het niet opvolgen van de aanwijzingen  van de baan- commissarissen
    • Het aanbrengen van schade of vernielen van materiaal/materieel
    • Het door wijze van rijden/handelen in gevaar brengen van zichzelf en/of derden
  • Noch het bestuur, noch de wedstrijdleiding stelt zich aansprakelijk voor de handelingen der deelnemers voor, tijdens en na afloop van de noch door de deelnemers toegebrachte schade aan de tractoren, materialen of aan derden toegebrachte schade (op wat voor manier dan ook)
  • Bij afzien van deelname, na eerder gedane opgave voor een wedstrijd, dient men zich tijdig af te melden bij de betreffende organisatie
  • In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij eventuele geschillen over de uitleg van enig artikel en/of bepaling beslist de wedstrijdleiding. De uitspraak van de wedstrijdleiding is bindend.
  • De deelnemer moet dit reglement ter kennis nemen en dient van dit reglement goed op de hoogte te zijn. Voor aanvang van de wedstrijd dient men hiervoor te tekenen op het inschrijfformulier of online akkoord te zijn gegaan.

B: DE DEELNEMER

  • De deelnemer neemt geheel voor eigen risico mee
  • De deelnemer dient zich vooraf bij de organisator op te geven onder vermelding van:
    • Naam (compleet)
    • Adres
    • Postcode
    • Woonplaats
    • Telefoonnummer & e-mailadres
    • Gegevens tractor (Merk en type)
    • Slep- klasse
  • De deelnemer dient te voldoen aan de benodigde rijvaardigheidseisen, dient ten minste 16 jaar oud te zijn en in het bezit zijn van een geldig tractorrijbewijs, of rijbewijs B voor 01-07-2015 behaald te hebben
  • De motor van een deelnemend voertuig mag alleen worden gestart als de bestuurder op de stoel zit. Pas als de motor geheel tot stilstand is gekomen, mag de bestuurder het voertuig verlaten.
  • De deelnemer moet dit reglement ter kennis nemen en dient van dit reglement goed op de hoogte te zijn. Voor aanvang van de wedstrijd dient men hiervoor te tekenen op het inschrijfformulier. En zal tijdens de wedstrijd volgens het reglement moeten handelen
  • Het is de deelnemers verboden voor en/of tijdens de wedstrijd alcohol te nuttigen. Het gestelde in artikel 8 van de ‘Wegenverkeerswet’ (rijden onder invloed) is ook op de wedstrijd baan / terrein van toepassing. Bij twijfel kan de deelnemer worden onderworpen aan een alcoholcontrole.
  • Het dragen van houten klompen is tijdens de wedstrijd incl. weging niet toegestaan
  • De trekker mag slechts een keer per klasse deelnemen, De rijder mag slechts een keer per klasse deelnemen
  • De trekker moet minimaal w.a. verzekerd zijn zowel op het terrein als ook tijdens de wedstrijd. (informeer voor inschrijving eerst bij uw verzekeringsinstantie, het zijn namelijk geen landbouw doeleinden waar men aan mee doet) er moet ten allen tijden een w.a. verzekeringspolis/bewijs vertoond kunnen worden van het betreffende voertuig

C: ALGEMENE WEDSTRIJDBEPALINGEN:

  • De tractor wordt voor aanvang van de wedstrijd gewogen en gekeurd in de staat waarin deze deelneemt aan de wedstrijd. De tractor wordt gewogen zonder bestuurder gewogen
  • Na weging mag de tractor op generlei wijze verzwaard worden. Indien de afstelling van de sleepwagen na een proef trek of een full-pull wordt veranderd is het de deelnemer toegestaan de gewichtsverdeling op zijn tractor te veranderen. Na een full-pull wordt iedere, deelnemende tractor, opnieuw gekeurd en gewogen
  • Na de keuring en weging mag op generlei wijze aan de tractor worden gesleuteld.
  • Het terugrijden en het rijden in de pits, rennerskwartier, langs de baan dient rustig (stapvoets) en op een verantwoorde wijze te geschieden.
  • Het gebruik van voorwiel-aandrijving, tijdens de trek is niet toegestaan. Uitzondering hierop zijn de klassen standaard klassen 1a, 1b, 2,3 en sportklassen
  • Het startsein wordt door een baancommissaris gegeven met een groene vlag
  • Indien een deelnemer door de baancommissaris afgevlagd wordt, dient de deelnemer onmiddellijk te stoppen met de trek. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven volgt diskwalificatie.
  • Indeling van de deelnemers in een bepaalde klasse vindt plaats nadat het gewicht van elke deelnemende tractor bekend is
  • De intentie is om de wedstrijd te beginnen met klasse de kleinste (laagste) gewichtsklasse en te eindigen met de grootste (hoogste) gewichtsklasse. (bij onvoorziene omstandigheden kan hiervan afgeweken worden) Uiteindelijk bepaald de organisatie van de wedstrijd / wedstrijdleiding het verloop / planning van de wedstrijd.
  • Onder slep wordt verstaan het met de tractor verplaatsen van de sleepwagen over een meetbare afstand op de daarvoor ingerichte wedstrijd baan
  • Een slep vangt aan op het moment dat de tractor door de sleepwagen bemanning aan de sleepwagen gekoppeld wordt en eindigt op het moment dat de tractor door de sleepwagen bemanning van de sleepwagen los gekoppeld wordt
  • Als tijdens de slep een onderdeel van de tractor valt op of naast de baan (ook gewichten) of overmatig vloeistof verliest wordt overgegaan tot diskwalificatie
  • Als enig deel van de tractor tijdens de trekpoging buiten de baan raakt of kalklijn / greppel raakt dan volgt diskwalificatie voor de gemaakte trekpoging
  • Het resultaat van de slep wordt bepaald via opmeting van de gesleepte afstand
  • Wanneer meerdere deelnemers in een bepaalde klasse een volle baan hebben getrokken wordt tussen hen een tweede slep gehouden, waarbij de afstand met een zwaarder ingestelde sleepwagen opnieuw wordt gereden. Hoe dit per wedstrijd zal worden ingericht wordt bepaald door de wedstrijd organisatie / leiding.
    • Als optie kan de benodigde tijd in de einduitslag worden
    • Als optie kan worden gekozen om een finale te rijden (bijvoorbeeld de beste vijf deelnemers te opnieuw te laten trekken
  • Tijdens de slep mag zich niemand buiten de deelnemer en de wedstrijdleiding, onderhoudsvoertuigen en/of baancommissarissen op de wedstrijdbaan bevinden.
  • Op de wedstrijdbaan is het verboden, dat er zich, behalve de bestuurder, andere personen op de tractor bevinden.
  • De bestuurder van de tractor vangt zijn slep aan met een strak getrokken aankoppeling. Rukken is niet toegestaan, ook niet tijdens de slep.
  • Indien de bestuurder de tractor binnen tien (10,00) meter stopt, heeft hij het recht op een nieuwe sleeppoging. Dit geldt niet in de slep volgend op een full-pull of finale. Bij de niet- standaardklassen en de super-standaardklasse geldt een afstand van twintig (20,00) meter
  • Onderdelen van de tractor moeten deugdelijk vast
  • Sjorbanden als spanning en bevestiging voor dubbelle monstering is niet toegestaan. De bevestiging van dubbele montering dient van ijzer en degelijk te zijn.
  • Er dient naast de standaard bevestiging van de dubbele wiel montering een
    extra veiligheidsbevestiging te worden gemonteerd in de vorm van een stalen ketting: met een
    minimale schalm diameter (rond) 4 mm.

Klasse indeling standaard

Klasse 1, Standaard 2.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Maximaal vermogen 51 kW (70 pk) gemeten PTO
  • Maximaal 4 cilinders
  • Turbo drukvulling is niet toegestaan
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 50,0 cm

Klasse 2, Standaard 3.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Maximaal vermogen 63 kW (85 pk) gemeten PTO
  • Maximaal 4 cilinders zonder turbo/drukvulling
  • Maximaal 3 cilinders met turbo/drukvulling
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 50,0 cm

Klasse 3, Standaard 4.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Maximaal vermogen 81 kW (110 pk) gemeten PTO
  • Maximaal 6 cilinders zonder turbo/drukvulling
  • Maximaal 4 cilinders met turbo/drukvulling
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 50,0 cm.

Klasse 4, Standaard 5.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Maximaal vermogen 103 kW (140 pk) gemeten PTO
  • Maximaal 8 cilinders zonder turbo/drukvulling
  • Maximaal 6 cilinders met turbo/drukvulling
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 50,0 cm.

Klasse 5, Standaard 7.000 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Maximaal vermogen 132 kW (180 pk) gemeten PTO
  • Aantal cilinders vrij
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale breedte 4,00 m
  • Maximale trekhaak hoogte 60,0 cm.

Klasse 6, Standaard 9.000 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Maximaal vermogen 184 kW (250 pk) gemeten PTO
  • Aantal cilinders vrij
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Maximale breedte 4,00 m
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 150 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 60,0 cm.

Klasse 7, Standaard 11.000 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Vermogen vrij
  • Aantal cilinders vrij
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Maximale breedte 4,00 m
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 150 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 60,0 cm.

 

Klasse 8, Standaard 13.000 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Vermogen vrij
  • Aantal cilinders vrij
  • Voorwielaandrijving aanvullend aan achterwielaandrijving is toegestaan
  • Maximale breedte 4,30 m
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 150 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 80,0 cm.

 

Speciale klassen

12.000 kg L.M.B.-Klasse

Waar staat L.M.B.-Klasse voor? Loon/landbouw- en/of mechanisatie bedrijf. Twee personeelsleden van één bedrijf strijden met één trekker voor de wisselbokaal. De afstanden worden bij elkaar opgeteld en de winnaar mag de wisselbeker mee naar huis nemen om er mee te pronken in de kantine. De winnaar van de wisselbeker verdedigt het opvolgende jaar gratis de titel voor hun bedrijf.

  • Maar 1! opgave per bedrijf mogelijk
  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Vermogen vrij
  • Aantal cilinders vrij
  • Voorwielaandrijving toegestaan
  • Maximale breedte 4,30 m
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 150 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 80,0 cm

15.000 kg DUO-Omkoppelklasse (Één 6.000 kg trekker & één 9.000 kg trekker)

In deze klasse strijden een trekker van 6.000 kg en een trekker van 9.000 kg samen om de full pull te halen. De 6.000 kg trekker gaat als eerste voor de sleepwagen en moet deze zo ver mogelijk zien te trekken (minimaal 25 meter) zodat de 9.000 kg trekker het werk kan afmaken, Samenwerken is dus van belang.

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard
  • Voor de 6.000 kg geldt het technisch reglement van de 5.500 kg m.u.v. trekhaak hoogte
  • Voor de 9.000 kg geldt het technisch reglement van de 9.000 kg m.u.v. trekhaak hoogte
  • Vermogen 6.000 kg trekker maximaal 103 kW (140 pk)
  • Vermogen 9.000 kg trekker maximaal 184 kW (250 pk)
  • Voorwielaandrijving toegestaan
  • Maximale breedte 4,00 m
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 150 cm
  • Maximale trekhaak hoogte 60,0 cm

Toevoegingen aan de omkoppelklasse

  • Twee trekkers moeten om en om proberen de maximale afstand te bereiken
  • De 6.000 kg trekker moet minimaal over de 25 meter heen
  • Bij een full pull van de tweede trekker wordt de afstand van de eerste trekker er bij opgeteld

Klasse indeling niet standaard en superstandaard

 

Sportklasse 9, Sportklasse tot 2.600 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement niet standaard
  • Maximaal 3 cilinders zonder turbo/drukvulling
  • Geen voorwielaandrijving
  • Geen dubbele montering

Sportklasse 10, Sportklasse tot 3.000 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement niet standaard
  • Maximaal 4 cilinders zonder turbo/drukvulling
  • Maximale motor inhoud 5,5 liter
  • Geen voorwielaandrijving
  • Geen dubbele montering

Sportklasse 11, Sportklasse tot 3.000 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement niet standaard
  • Maximaal 3 cilinders met turbo/drukvulling
  • Geen voorwielaandrijving
  • Geen dubbele montering

Sportklasse 12, Sportklasse tot 3.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement niet standaard
  • Maximaal 4 cilinders met turbo/drukvulling
  • Toerental per minuut, meer dan 2.700 dan is een kooi verplicht
  • Maximale motor inhoud 5,5 liter
  • Geen voorwielaandrijving
  • Geen dubbele montering

Superstandaard 13, Sportklasse tot 3.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement niet standaard en superstandaard
  • Maximaal 6 cilinders met turbo/drukvulling
  • Bestuurderskooi is verplicht
  • Maximale motor inhoud 7,0 liter

Superstandaard 14, Sportklasse tot 4.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement niet standaard en superstandaard
  • Maximaal 6 en 8 cilinders met turbo/drukvulling
  • Bestuurderskooi is verplicht
  • Maximale motor inhoud 9,0 liter

Aanvulling:

Bij vermoeden van het afwijken van de motor inhoud kan worden bepaald door de wedstrijdleiding / technische commissie om het betreffende voertuig/motor te literen.

Klasse indeling hobby sport klassen

 

Hobbysportklasse 15, hobbysportklasse tot 3.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement hobby sport
  • Maximaal 4 cilinders, inhoud 5,5 liter met turbo/drukvulling
  • Maximaal 6 cilinders, inhoud 7,0 liter zonder turbo/drukvulling
  • Trekhaak hoogte maximaal 50,0 cm
  • Geen voorwielaandrijving
  • Geen dubbele montering

Hobbysportklasse 16, hobbysportklasse tot 5.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement hobby sport
  • Maximaal 6 cilinders, inhoud 7,6 liter met turbo/drukvulling
  • Maximaal 8 cilinders, inhoud 9,0 liter zonder turbo/drukvulling
  • Trekhaak hoogte maximaal 50,0 cm
  • Geen voorwielaandrijving
  • Geen dubbele montering

Hobbysportklasse 17, hobbysportklasse tot 7.000kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement hobby sport
  • Maximaal 8 cilinders, inhoud 9,0 liter met turbo/drukvulling
  • Trekhaak hoogte maximaal 60,0 cm
  • Geen voorwielaandrijving
  • Geen dubbele montering

Aanvulling:

Bij vermoeden van het afwijken van de motor inhoud kan worden bepaald door de wedstrijdleiding / technische commissie om het betreffende voertuig/motor te literen.

Klasse indeling Duitse klassen

 

Duitse klasse 18, Duitse klasse tot 6.000kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard (met aanvullingen in de klasse indeling)
  • Aantal cilinders vrij
  • Maximaal motortoerental 2.700 /min.
  • Voorwielaandrijving toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale breedte 4,00 m

Afwijking/toevoeging t.o.v. technisch reglement standaard klassen:

  • Vermogen vrij
  • Maximale trekhaak hoogte 80,0 cm.
  • Steiger begrenzers verplicht

Duitse klasse 19, Duitse klasse tot 7.500 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard (met aanvullingen in de klasse indeling)
  • Aantal cilinders vrij
  • Maximaal motortoerental 2.700 /min.
  • Voorwielaandrijving toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale breedte 4,00 m

Afwijking/toevoeging t.o.v. technisch reglement standaard klassen:

  • Vermogen vrij
  • Maximale trekhaak hoogte 80,0 cm.
  • Steiger begrenzers verplicht

Duitse klasse 19, Duitse klasse tot 9.000 kg

  • Uitvoering volgens technisch reglement standaard (met aanvullingen in de klasse indeling)
  • Aantal cilinders vrij
  • Maximaal motortoerental 2.700 /min.
  • Voorwielaandrijving toegestaan
  • Bandbreedte per zijde van nok tot nok 130 cm
  • Maximale breedte 4,00 m

Afwijking/toevoeging t.o.v. technisch reglement standaard klassen:

  • Vermogen vrij
  • Maximale trekhaak hoogte 80,0 cm.
  • Steiger begrenzers verplicht

Demo klassen

 Een demo klasse mag verreden worden, als er een controle is geweest op de veiligheid door de technische keuring op de wedstrijd. De aandachtspunten zijn hierbij:

  • Maximale motor toeren, 2.700 omw./min of maximaal standaard toerental + 400omw./min.
  • Het trekpunt voldoende stabiel
  • Het trekpunt voldoende groot ter bevestiging van de sleephaak, eventueel het toevoegen van een voldoende ruime kettingschakel conform figuur 1
  • Goede gewichtsverdeling, bij onvoldoende goede gewichtsverdeling is een steigerbegrenzer verplicht
  • Machine dient voldoende deugdelijk te zijn, m.b.t. besturing, remmen, etc.
  • Machine mag niet overmatig vloeistof of onderdelen verliezen
  • De klasse dient voortijd door gesproken te zijn met de sleepwagen bemanning, en akkoord bevonden te worden.

Let op!!

Trekhaak in alle klassen moet zijn als of vergelijkbaar aan Figuur 1(verderop te vinden in dit reglement)

Indien men een originele trekhaak wenst te gebruiken moet deze door de deelnemer worden voorzien van een voldoende grote en sterke aanhaak ketting schalm, zodat de koppelhaak gemakkelijk van boven naar beneden (dus verticaal) aangekoppeld kan worden. Trekhaak hoogte wordt dan gemeten vanaf originele trekhaak.

TECHNISCH REGLEMENT STANDAARD KLASSEN

  • De tractor moet voldoen aan de eisen, vastgesteld in Afdeling 8 (hoofdstuk Landbouwtrekkers) van het Voertuigreglement. Hierbij hoort ook een val beugel of veiligheidscabine. Deze voorziening moet het gewicht van de tractor kunnen opvangen.
  • De achter trekhaak mag maximaal op een hoogte van 50 centimeter worden aangebracht, (klasse 5, 6 en 7; 7000 kg, 9000 kg en 11000 kg 60 cm) zie tekening ( de figuren 1 en 2). En klasse 8 13000 kg mag de trekhaak maximaal op 80 centimeter worden aangebracht Boven de trekhaak moet 40 cm vrij zijn. Trekhaak moet vlak staan. (dus niet schuin omhoog).
  • Het aankoppel punt dient zo te zijn uitgevoerd dat de sleepketting eenvoudig is aan te koppelen. Is het een vaste trek-bek/punt dan dient men zelf voor een aanhaak schalm te zorgen die voldoende sterk en groot genoeg is.
  • Bij eventuele hoogteverstelling d.m.v. een topstang aan de onder trekhaak moet het bovenste scharnierpunt onder de hartlijn van de achteras liggen. Het aanhaakpunt mag niet horizontaal en/of verticaal beweegbaar zijn. Een trekhaak korter dan 45 cm uit het hart van het achterwiel is niet toegestaan.
  • De tractor dient verplicht te zijn voorzien van een steigerbegrenzer.( uitzonderingen klasse 6 – 9000 kg klasse 7 – 11000 kg en klasse 8 – 13000 kg)
  • Dit mag in combinatie met de hefinrichting. Deze moet d.m.v. strippen of stangen geschoord te zijn. Kettingen zijn niet toegestaan (zie figuur 2 ). Er mag geen gatenbalk of dwarsbalk in de hefinrichting/steigerbegrenzer gemonteerd zijn.
  • De steigerbegrenzer dient van een deugdelijke constructie te zijn en moet het gewicht van de tractor kunnen dragen. De sleepvoetjes mogen niet kunnen kantelen. Als men het niet vertrouwd bestaat de mogelijkheid van testen.(b.v. met een Shovelbak).
  • De ballastgewichten van de tractor mogen niet achter de achterwielen uitsteken.
  • De ballastgewichten mogen geen gevaar voor de bestuurder opleveren en hem op geen enkele manier hinderen. Dus geen losse onderdelen of gewichten in de cabine
  • De ballastgewichten moeten stevig en niet beweegbaar aan de tractor bevestigd zijn. Dit geldt ook voor alle andere aan de tractor gemonteerde voorwerpen.
  • Als ballast mag dit geen werktuig in de front-hef of bak, al dan niet met inhoud, aan de voorlader zijn. Als ballast vooraan de trekker alleen frontgewichten.
  • De frontgewicht(en) en/of gewichtendrager mogen niet verder dan 75 cm voor het voertuig uitsteken gemeten vanaf voorzijde standaard motorkap grille, tot aan voorzijde gewicht(en) of gewichtendrager. Uitzondering zijn tractoren met fronthef, hier geld als frontgewichten in fronthef hangen mogen deze niet buiten de hefkogels van de fronthef uitsteken. (uitzondering zijn standaard frontgewichten die in combinatie met moederblok in de fronthef hangen en standaard gewichten die langer zijn dan 75 cm gemeten van motorkap grille, tot voorzijde gewichten. Dit word beoordeeld door desbetreffende keurmeester)
  • De tractor mag geen olie of brandstof lekkage vertonen
  • Indien de tractor is uitgerust met hydraulische voorasvering dient deze bij de hoogtemeting van de trekhaak, in de laagste stand te staan.
  • Alle onderdelen zoals b.v. accu, zitting, wielen, gewichten enz. dienen vast en op deugdelijke wijze gemonteerd zijn
  • De tractor moet in originele standaard staat zijn. Er mogen geen deuren, ramen, zijbeplating e.d. verwijderd worden. Hier hoort ook het moederblok bij.
  • Standaard tractoren dienen uitgerust te zijn met standaard motoren
  • Motor toerental maximaal 2.700 omw./min.
  • Vermogen: Het vermogen van de tractor mag de maximale vermogenslimieten niet overschrijden. Mogelijkheid bestaat van controle d.m.v. een vermogenstester. Tractoren boven de 110 pk moeten 1000 toeren PTO. ter beschikking hebben. Trekker dient het standaard toerental te hebben zoals in de fabrieksgegevens vermeld is. (vermogen dus niet terug draaien door toeren terug te draaien onder het max. standaard toerental).
  • Aftakas/PTO moet ten allen tijde kunnen werken, mag niet slingeren i.v.m. toeren meting en/of vermogen Zorg voor voldoende ruimte rond de aftakas. Bij niet functioneren volgt diskwalificatie.
  • Originele motorkappen met merk en type aanduiding is verplicht
  • De hefinrichting dient compleet gemonteerd te Behalve klasse 6, 7 en 8 of tractoren waar bepaalde types zijn geleverd zonder hef.
  • Banden:
    • De banden van de tractor mogen in totaal (inclusief dubbel lucht) niet breder zijn dan 130 centimeter. Uitgezonderd klassen 6, 7 en 8 (9000 kg, 11000 en 13000 kg) hier geld 150 centimeter. De breedte wordt gemeten van binnenkant nok tot nok buitenkant. De Totale breedte van de tractor mag niet breder zijn dan 4.00 meter met uitzondering van de 13.000 kg klasse, 4,30 meter.
    • Achterbanden mogen niet opgesneden zijn en moet voorzien zijn van landbouw V profiel (dus geen shovel of gazonbanden) Voorbanden: Uitsluitend standaard voorbanden. Bij vierwielaandrijving worden aan de voorbanden dezelfde eisen gesteld als aan de achterbanden.
  • De brandstof mag alleen diesel zijn. Water of alcohol injectie is niet toegestaan.
  • Uitzonderingen klasse 6 – 9000 kg, 7 – 11.000 kg en 8 – 13000 kg. Bij vierwielaangedreven tractoren die met ingeschakelde vierwielaandrijving trekken, is de steigerbegrenzer niet verplicht en zijn de hefarmen en stangen ook niet verplicht, mits men vooraan de trekker minstens 100 kg frontgewichten heeft hangen. Tractoren zonder voorwielaandrijving is de steigerbegrenzer wel verplicht. De frontgewichten en/of gewichtendrager mogen niet verder dan 1 meter voor het voertuig uitsteken, gemeten vanaf de voorzijde standaard motorkap grille, tot aan de voorzijde gewicht(en) of gewichtendrager.
  • Tractoren met fronthef: hier geldt als frontgewichten in de fronthef hangen mogen deze niet verder dan 50 cm buiten de voorkant van het hart van de hefkogels uitsteken (uitzondering zijn standaard frontgewichten die in combinatie met moederblok of een compleet standaard gewicht wat langer is dan 1 meter voor het voertuig uitsteekt of meer dan 50 cm buiten de voorkant van het hart van de hefkogels uitsteken). Dit beoordeeld de desbetreffende keurmeester.

TECHNISCH REGLEMENT SPORT  KLASSEN  EN SUPERSTANDAARD KLASSEN

  • De tractor moet voorzien zijn van een valbeugel of veiligheidscabine.
  • In de klasse 3500 kg ( > 2700 omw/min ) en superstandaard klassen is een kooi verplicht. Deze voorziening moet het gewicht van de tractor kunnen opvangen.
  • De achter trekhaak (aankoppelpunt) mag maximaal op een hoogte van 50 centimeter, gemeten vanaf de grond worden aangebracht.
  • Het aankoppelpunt moet zijn gefabriceerd volgens figuur 1 en 2 afgebeeld op pagina 11. De afstand tussen hart van het aankoppelpunt en het hart van de achteras moet minimaal 45 centimeter bedragen.
  • Het aankoppelpunt dient zo te zijn uitgevoerd dat de sleepketting eenvoudig is aan te koppelen.
  • 40 centimeter boven het aankoppelpunt dient vrij te zijn.
  • Het aankoppelpunt mag niet horizontaal en/of verticaal beweegbaar zijn.
  • Bij eventuele hoogteverstelling d.m.v. een topstang aan het aankoppelpunt moet het bovenste scharnierpunt onder de hartlijn van de achteras zitten.
  • De tractor dient verplicht te zijn voorzien van een steigerbegrenzer. Dit mag in combinatie met de hefinrichting. Deze moet d.m.v. strippen of stangen geschoord te zijn. Kettingen zijn niet toegestaan. (Zie figuur 2 van pagina 11). Er mag geen gatenbalk of dwarsbalk in de hefinrichting/steigerbegrenzer gemonteerd zijn.
  • De steigerbegrenzer dient van een deugdelijke constructie te zijn en moet het gewicht van de tractor kunnen dragen.. De sleepvoetjes mogen niet kunnen kantelen
  • De ballastgewichten van de tractor mogen niet achter de achterwielen uitsteken.
  • De ballastgewichten mogen geen gevaar voor de bestuurder opleveren en hem op geen enkele manier hinderen.
  • De ballastgewichten moeten stevig en niet beweegbaar aan de tractor bevestigd te zijn. Dit geldt ook voor alle andere aan de tractor gemonteerde voorwerpen.
  • Als ballast mag dit geen werktuig in de fronthef of bak, al dan niet met inhoud, aan de voorlader zijn. Als ballast mogen vooraan de tractor alleen frontgewichten.
  • De frontgewicht(en) en/of gewichtendrager mogen niet verder dan 75 cm voor het voertuig uitsteken gemeten vanaf voorzijde standaard motorkap grille, tot aan voorzijde gewicht(en) of gewichtendrager. Fronthef is niet toegestaan.
  • De tractor mag geen olie of brandstof lekkage vertonen
  • Alle onderdelen zoals accu, zitting, wielen, gewichten enz. dienen vast en op deugdelijke wijze gemonteerd te zijn..
  • De tractor moet voorzien zijn van de standaard achterbrug, de standaard versnellingsbak en het standaard motorblok. Het voorfront dient origineel te zijn. De tractor mag zijn voorzien van maximaal één turbo.
  • Tractoren waarvan de motor is uitgerust met een turbo, dienen voorzien te zijn van een noodstop.
  • Deze noodstop dient een klep te zijn voor de inlaat die het inlaatkanaal afsluit.
  • In deze klep mag voor de 4 cilinder een veiligheidsgaatje van 10 mm zitten en voor de 6 en 8 cilindermotoren 12 mm. De noodstop wordt bediend door een binnen met buiten kabel, met het oog aan de achterzijde van de tractor. Dit is een binnen met buiten kabel zodat men niet met de voet op de kabel staat en deze dan niet te gebruiken is. De benodigde trekkracht aan het oog om de noodstop in werking te stellen, mag niet meer dan 8 kilogram bedragen. De noodstop moet zowel door de sleepwagenbemanning als de bestuurder te bedienen zijn. De noodstop moet na inschakeling vergrendeld in de “uit stand” blijven staan (de sleepwagenbemanning bepaalt of de noodstop aangesloten wordt). De noodstop dient zich aan de achterzijde, in het midden van het voertuig te bevinden, recht boven het aanhaakpunt op een hoogte van 100 cm boven het aanhaakpunt. Nadat de noodstop in werking is getreden mag de motor geen toeren meer kunnen opbouwen
  • Tractoren waarvan de motoren zijn uitgerust met een turbo dienen in het verticale deel van de uitlaat, twee bouten M10, (8.8) kruislings op een zichtbare plaats door de pijp gemonteerd te hebben.
  • Tractoren die met een toerental van 2700 of minder draaien dienen wel zij beplating met een dikte van 2 mm te monteren en de turbo af te schermen.
  • Tractoren waarbij het toerental van de motor hoger is dan 2700 toeren dienen de motor en het koppelingshuis op de navolgende wijze afgeschermd te zijn:
  • Alle draaiende delen van de motor (incl. turbo) moeten met een staalplaat met een minimale dikte van 2 millimeter afgeschermd worden.
  • Deze zijplaten dienen met een deugdelijke schroef bevestiging aan de tractor gemonteerd te zijn Het koppelingshuis moet aan beide zijden zijn afgeschermd d.m.v. staalplaten met een dikte van 10 millimeter. Deze platen dienen langs de zijkanten te lopen, van 5 centimeter voor het vliegwiel
  • tot 7 centimeter na de as waar het koppelingspedaal het druklager bedient. Deze platen dienen aan de boven en onderzijde met elkaar verbonden te zijn.
  • Voor de onderzijde geldt een breedte van minstens 15 centimeter. Dit mogen ook twee losse platen aan de voor en achterzijde van 8 centimeter zijn (dikte eveneens 10 mm)
  • Voor de bovenzijde geldt een plaat van 10 centimeter x 10 millimeter of een draadstang met een minimale dikte van 20 millimeter. Een goedgekeurde schervendeken is ook toegestaan.(Keuringsmerk dient op de deken te staan of een keuringsbewijs dient op verzoek overlegd te worden).
  • De brandstof moet diesel zijn. Waterinjectie is toegestaan, mits alle draaiende delen afgeschermd zijn.
  • De brandstof pomp mag geen elektronisch geregelde pomp zijn en Common-Rail diesel motoren zijn niet toegestaan.( dit is wel toegestaan bij super standaard )
  • Banden van de tractor mogen in totaal niet breder zijn dan 120 De gemonteerde banden mogen geen lekkage vertonen.
  • De trekker dient voorzien te zijn van een rolkooi/beugel en een veiligheidsframe. Dit geld voor de sportklasse 3500 kg (>2700 omw./min.) en de superstandaardklassen. De rolbeugel dient te voldoen aan de specificaties als omschreven in hoofdstuk 14 “Rolbeugels Pro Stock” van het reglementenboek van de Nederlandse Truck en Tractorpulling Organisatie (NTTO). Deze specificaties zijn verderop te vinden.
  • De trekker dient aan beide zijden voorzien te zijn van een stalen veiligheidsframe dat loopt vanaf de voorzijde tot aan de achteras van de trekker en aan voor, midden en achteras bevestigd te zijn.
  • Dit frame dient zo sterk te zijn dat deze het gewicht kan dragen wanneer de bouten van de verbinding motorblok/koppelingshuis verwijderd zijn.
  • De trekker dient voorzien te zijn van een deugdelijke en stevige zitting. Het dragen van een heupgordel is verplicht. Het word aangeraden om voor de klassen 3000 kg, 3500 kg, en superstandaard klassen een meer-punts veiligheidsgordel te dragen (systeem 4, 5, of 6 punts-veiligheidsgordel met snel sluiting.)
  • In de “niet standaard klassen “ 3500 kg, en superstandaardklassen is de bestuurder tijdens zijn trek verplicht tot het dragen van een goed passende en vastgesnoerde helm. De helm dient voorzien te zijn van een TNO-NL en-of E-keurmerk.
  • Verder word de bestuurder aangeraden om een goed sluitende ( brandvertragende ) overall te dragen. ( het dragen van een brandvertragende overall word te zijner tijd ook verplicht).
  • De eerste trekker van elke sport klasse of super standaard klasse die trekt in een klasse, en de sleepwagenbemanning bepaalt dat de wagen zo blijft staan mag zeggen of hij/zij de slèp over wil trekken of niet dit word direct aan de bemanning kenbaar gemaakt en men moet dan na trek nr. 5 weer de slép over trekken (de eerste slèp poging vervalt dan).

Veiligheid tips: (niet verplicht, wel wenselijk)

  • Montage van een stalen vliegwiel
  • Sport tractoren zonder turbo/drukvulling voorzien van noodstop als omschreven in punt 11
  • Brandblusser op tractor
  • Meer-punts veiligheidsgordel
  • Goed sluitende brandvertragende overall dragen

Technisch reglement hobbysport klassen

  •  De tractor moet voorzien zijn van de standaard achterbrug, de standaard behuizing versnellingsbak en een standaard motorblok met standaard geleverde cilinderkop
    • Deze combinatie moet geleverd zijn in een standaard landbouwtractor
    • Het voorfront dient origineel te zijn
    • De tractor mag zijn voorzien van maximaal één turbo bij max. 6 cil. bij een 7 en 8 mag geen turbo aanwezig zijn.
    • De tractor is voorzien van een goedgekeurde veiligheidsbeugel of frame dan wel cabine.
    • Maximaal motor toerental is 2700 omw/min.
  • De tractor moet een standaard voorwiel gestuurde landbouwtractor zijn zonder merkvreemde delen, mag alleen voorzien zijn van rubber banden. Opgesneden banden zijn niet toegestaan, dubbellucht is verboden.
  • De tractor moet voorzien zijn van een uiterlijk originele brandstofpomp. Als vervanging zijn alleen een Bosch A-pomp of een CAV minimec Max 1 pomp-plunjer per cilinder. De brandstof pomp moet op de originele wijze aangedreven worden, zo ook de nokken as.
  • Tractoren waarvan de motoren zijn uitgerust met een turbo dienen in het verticale deel van de uitlaat, twee bouten M 10, ( 8 ) kruislings op een zichtbare plaats door de pijp gemonteerd te hebben.
  • De turbo moet met een stalen plaat met een minimale dikte van 2 mm afgeschermd
  • De in- en uitlaatspruitstukken dienen origineel te zijn.
  • Het gebruik van een intercooler is niet toegestaan, ook niet als dit wel standaard op dit type tractor is geleverd.
  • De brandstof moet diesel zijn. Water / ether, gassen of andere vloeistof injectie is niet toegestaan. Ook niet als dit vermengt word in de diesel.
  • De hefinrichting dient compleet en functionerend aanwezig te zijn. Dit mag in combinatie met de steiger- begrenzer. Met uitzondering van tractoren waar bepaalde types zijn geleverd zonder hef.
  • De tractor dient te zijn voorzien van een steigerbegrenzer.
  • De tractor dient een trekhaak te hebben als in figuur 1
  • De tractor in de hobby sport klassen 5.500 kg en 7.000 kg moet voorzien zijn van een restrictor. Dit is een pijp met een lengte van 100 mm en de diameter is binnenwerks maximaal 60,5 mm, de tractor in de hobby sport klasse 3.500 kg moet voorzien zijn van een restrictor. Dit is een pijp met een lengte van 100 mm en de diameter is binnenwerks maximaal 53,0 mm met in de pijp de noodstop gemonteerd deze bevind zich lekvrij maximaal 30 cm voor de turbo.(aansluiting inlaathuis turbo en restrictor gemeten op de hartlijn van de buis, verloop, lasbocht, i.d.)
  • De inlaatlucht vanaf de turbo dient via een zo kort mogelijke weg naar het inlaatspruitstuk geleid te worden.
  • De tractor moet voorzien zijn van twee toerental meetpunten. Het eerste meetpunt bestaat uit één (1) reflectiesticker op het vliegwiel of de Het oppervlak van het vliegwiel of de krukaspoelie moet matzwart zijn. De reflectiesticker dient schoon te zijn. Het tweede meetpunt dient te bestaan uit een sensor met bekabeling en aansluitpunt.
  • Om de sensor te laten detecteren moet er bij de krukaspoelie of het vliegwiel een uitstulping gemaakt worden die de sensor steeds kan detecteren als deze uitstulping voorbij komt. Deze uitstulping moet minimaal 15 mm hoog zijn en minimaal zo breed als de kop van de sensor. De bovenzijde van deze uitstulping moet glad en vlak zijn. De kop van de sensor dient maximaal 5 mm van de uitstulping af gemonteerd te zitten. De sensor dient met een niet onderbroken kabel verbonden te zijn naar een drie- polige Cobo inbouwstekkerhuis. Dit stekkerhuis dient gemonteerd te zijn nabij de aansluiting van de noodstop, aan de achterkant van de tractor.

Figuur 1: Trekhaak

Voorbeeld van trekhaak

Figuur 2: Stijger begrenzing

Voorbeeld van stijger begrenzing

Rolkooi

5.17. Een rolkooi bestaat uit een buizenframe waarvoor geldt dat:

5.17.1. deze geconstrueerd is volgens één van de modellen en volgens de afmetingen als in onderstaande tekening, de buizen die als één stuk getekend zijn moeten ook uit één stuk gebogen zijn.

5.17.2. alle hoofdbogen (buizen aan de bovenzijde en komend vanaf de bovenzijde) moeten minimaal vangelaste constructiebuis klasse A 1 ½” (48,3 x 2,9 mm) zijn,

5.17.3. alle overige tussenbuizen moeten minimaal van gelaste constructiebuis klasse A 1 ¼” (42,4 x 2,65 mm) zijn,

5.17.4. al het platstaal aan de onderzijde minimaal 80 x 6 mm moet zijn,

5.17.5. de buigradius (=hartradius) van alle buizen zo groot mogelijk is, met een minimum van twee maal de buitendiameter van betreffende buis,

5.17.6. de speling tussen de hoofdbogen en de rijder meer moet zijn dan 50 mm en minder dan 200 mm (bij rijder in normale positie met helm op)

5.17.7. de lassen degelijk zijn en niet zijn weg geslepen

5.17.8. deze zo op de achteras van de tractor bevestigd moet zijn dat deze de tractor volledig kan dragen,

5.17.9. zo geconstrueerd is dat de rijder de tractor gemakkelijk kan verlaten in geval van brand en dergelijke,

5.17.10. het ontwerp niet beschouwd moet worden als een automatische garantie dat deze altijd voldoende bescherming biedt voor de rijder tijdens een ongeval,

5.17.11. het bestuur, noch de technische commissie van de organisatie verantwoordelijk gesteld kan worden voor de gevolgen voortkomend uit de toepassing of het niet functioneren ervan.

Voorbeeld van rolkooi.

Gecertificeerd* = bij de algehele tractorkeuring door de Technische Commissie moet de deelnemer een certificaat kunnen tonen waaruit blijkt dat betreffend component door de NTTO goed gekeurd is voor dit seizoen.